Op doortocht
Ik wou dat ik de wind was.
Dan kon ik lucht zijn.
Dan kon ik tegelijk en overal zijn.
Dan kon ik veranderen in en buiten mensen om.
Dan kon ik alles en iedereen aanraken,
alles en iedereen meenemen. Geur, stof, blad, streling.
Ik wou dat ik kon razen, over gutsende golven.
Ik wou dat ik kon schuilen in ritselende kruinen.
Ik wou dat ik muziek kon maken tussen twee lippen in.
Ik wou dat ik kon bulderen tussen ranke spelonken door.
Ik wou dat ik altijd anders was, en van alle tijden.
Gewoon mezelf, en zonder gevoel. Louter verstrooiing.
Ik wou dat ik de wind was.
Dan was ik, zonder te bestaan.
(24.07.05)
Creative Commons :: Some rights reserved :: BY/NC/SA :: BIEZON (1972-2014)